Als nooit tevoren

Zag je die blauwe vogel zojuist?
Blauw?
Nou ja, met die mooie blauwe veren.
De ijsvogel, bedoel je.
Weet ik veel, mooi in ieder geval.
Ja, die zag ik.

Over de hei waait de wind zuid zuidwest, niet verkeerd.. Niets onheilspellends te zien. Ik wandel op mijn nieuwe schoenen, na langdurig zoeken eindelijk iets naar mijn zin gevonden, op weg naar iets dat ik nog niet weet. Toekomst bij voorbeeld.
De hei is duidelijk toe aan een groep vrijwilligers. De berkenbomen rukken op. Als je een boom in je tuin wilt planten, dan komt daar nogal wat bij kijken. De natuur zelf, regelt dat probleemloos. Mag niet natuurlijk, dat moet allemaal gerooid.. Lijken wel asielzoekers.
Daar heb ik veel over nagedacht: asielzoekers.
Over wie nou eigenlijk de baas van de wereld is, waarom je wel hier en niet daar mag wonen, wie dat allemaal bedacht heeft. Kom je nooit achter. Teveel wezens hè, wormen in een potje, meningen zonder ondergrond. Belachelijk natuurlijk.
Ben je ook wel eens in het water gevallen? Zo naar beneden zinkend, krijg je rare visioenen. Ik zag hele volksstammen vrolijk over de wereld wandelen. Die marcheerden uren, tenminste zo leek het. Toen ik weer boven water kwam, was alles gewoon. Intussen had ik wel een reis naar vreemde gebieden gemaakt. Dat bedoel ik nou. Ogenschijnlijk is alles in orde, alles op z´n plaats, maar je hoeft maar in het water te vallen of er is een volksverhuizing. Toch?
Weet jij of alles wat je zo dagelijks waarneemt ook werkelijk gebeurt? Of je niet in het water gevallen bent of zo?
Ik weet het wel, ik moet niet zo kletsen. Alles voor zoete koek slikken is het beste. Je moet me toch eens vertellen hoe je.. Wat? Wie er nog meer meegaan? Daar heb ik niet over nagedacht, ik ben zomaar op weg gegaan, kwam jou tegen. Had ik je uitgenodigd? Weet ik niets meer van. Ik weet ook helemaal niet wie je bent. Heb je nog nooit gezien. We zijn vrienden, zeg je? Nou, dat dacht ik toch niet. Dan zou ik op z´n minst iets met je moeten hebben meegemaakt. We maakten een praatje weet je nog, over wat jij een ijsvogel noemde.
Ja, ja, ik geloof je wel. Natuurlijk, ik neem het direct van je aan. Maar vrienden..?
Waarom dan al die mensen hier zijn, als ik niet weet wie er meegaan? Nou moet je het niet mooier maken, hoor. Er is geen mens te zien. Ik ben, om mijn schoenen in te lopen, aan een wandeling op de hei begonnen, om ver door te lopen, heel ver. Nieuwsgierig of alles er nog net zo uit zou zien als pas geleden. De wereld verandert in rap tempo. Er was geen mens te bekennen, tot ik jou tegenkwam. Laten we het daarbij houden. Die mensen? Nee, nu moet je echt ophouden. Als ik je niet te erg beledig, dan lijkt het me beter dat ik mijn wandeling zonder jou vervolg. Er staan blijkbaar grote belangen voor je op het spel, dat je zo vasthoudend bent. Heus, ik loop nu verder liever alleen, vergezeld van eigen gedachten en vragen. Het ga je goed.
Moet ik niet doen, zomaar mensen aanspreken. Ook niet uit bewondering voor een vogel. Laat ik me liever afvragen wat ik zoek op deze wandeling, welke denkbeelden me zullen gaan verleiden.
O, je bent er nog. Ja natuurlijk, als je verder je mond houdt dan mag je mee.


© Ineke Sikkema. Dit verhaal mag niet worden gebruikt of opgeslagen zonder schriftelijke toestemming van de auteur.
ineke sikkema